SALLY NOACH

Het ongeloof

Brieven

Al tijdens de oorlog ontvangt mijn vader bedankbrieven van Nederlanders die hij in de periode september 1940 – september 1942 in Lyon en omstreken helpt.
De strekking van de hiervoor genoemde bedankbrieven aan mijn vader is grote dankbaarheid voor wat hij heeft gedaan, voor zijn bezoekjes in de gevangenis, vaak gevolgd door een onverwachte vrijlating uit kamp of gevangenis, maar ook voor huisvesting, eten (worsten worden bij herhaling genoemd), sigaretten, chocolade en geld.
Een groot aantal van die brieven heb ik hier opgenomen, vergezeld van een enkel klein citaat. Ik hoop dat zij tot verder lezen aanzetten.
Ik heb ook opgenomen een viertal min of meer ‘officiële’ documenten uit de Lyon-periode, en drie na-oorlogse getuigenissen. In 1967 werd een poging ondernomen om mijn vader alsnog in aanmerking te laten komen voor een Koninklijke Onderscheiding. Hoe dat afliep leest u in mijn boek.
Hier ten slotte zes brieven die mijn vader ontving na het verschijnen van zijn boek Het moest gedaan worden.

Klik op de titel om de brief te lezen

"...et ses services nous sont indispensables." Lambotte is dan directeur van het Office Néerlandais in Lyon

"Je gastvrijheid en je hulp aan medemenschen zal ik me steeds blijven herinneren".

"In de 'Progress' van 11 Februari jl. staat in het ochtendblad onder de rubriek 'Institution Militair' mijn veroordeling in de krant!"

"Dat U nog maar veel voor andere Hollanders doen mag wensen Kroes, Ruijs, Wesselius en ondergetekende"

"We zijn U veel, heel veel verschuldigd en dat weet ieder voor zich en dat onthoudt ieder voor zich"

"Nog hartelijk dank van ons allen voor wat U voor ons gedaan hebt"

te weten: de heren Adler, Paul van Hessen, Aron Brandon en juffrouw Elisabeth Sjouke; alsmede (met pen bijgeschreven) Justus Grootkerk en van den Veen

"Wij waren gelukkig kennis gemaakt te hebben met een jongen zoo als jij bent."

"Namens George schrijf ik je even een paar woorden, daar hij het erg druk heeft op het oogenblik."

"Nog eens mijn hartelijke dank voor uw grote gastvrijheid."

'Chers Amis, Encore une fois d'ici mes salutations sincères pour vous tous"

"Bien que c'est très difficile pour moi de m'exprimer en français, je vous remercie de tout mon coeur pour tout ce que vous avez fait pour moi."

Zij vonden dat de ‘onbeschaafde’ gelegenheidsdiplomaat zich meer aan de (Duitse en Vichy-Franse) regels moest houden. De verarmde en vaak antisemitische adellijke top van het corps diplomatique en de ongeschoolde tapijt- en stoffenverkoper Sally Noach spraken niet dezelfde taal.

Zoon Jacques Noach (Londen, 1946) deed uitgebreid archiefonderzoek naar het ‘dossier Sally Noach’ en kwam tot ontluisterende onthullingen over de hulp die ‘Londen’ bood aan Nederlandse vluchtelingen. Als het aan de ambtenaren had gelegen was iedereen vanuit Frankrijk direct teruggestuurd naar het bezette Nederland. Ook was er onmiskenbaar sprake van beschavingsantisemitisme. Ambtelijk werd Sally gekarakteriseerd als ‘geen beschaafd/ welopgevoed mensch’. Consul-generaal der Nederlanden in Frankrijk, Ate Sevenster, formuleerde het helder: ‘Joodse vluchtelingen waren “de minste lui”.’

In 1969 kreeg Sally Noach van koningin Juliana en prins Bernhard het Erekruis van de Huisorde van Oranje. Van regeringswege kreeg hij slechts minachting. In 1971 publiceerde hij zijn oorlogsherinneringen met als titel Het moest gedaan worden. Dit boek is integraal opgenomen.